Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

Version 1 Next »

Tags zijn velden welke tijdens het proces worden gevuld.
Deze velden worden opgeslagen als metadata van het document, zodat ze in andere vervolgstappen kunnen worden hergebruikt.
Tags worden per proces geconfigureerd.

Inhoud

Configuratie

Tags worden geconfigureerd per proces: DocuFlow → [Status and Tags].

Per tag wordt opgegeven:

Veld

Omschrijving

Parameter

Naam van de tag, welke wordt gebruikt in de processtappen.
Een tag krijgt de notatie: {#xxxxx}

Bijvoorbeeld: {#EmailContact}

  • Deze tag wordt gedefinieerd in het centrale menu DocuFlow → [Status and Tags]

  • De tag ‘EmailContact’ wordt (in dit voorbeeld) gevuld, tijdens het ophalen van gegevens uit Dynamics CRM.

  • Het veld wordt ingevoegd in een andere stap.

  • met als resultaat

Type

Het veld kan van een van de onderstaande typen zijn:

Group value

Naam van het hoofdstuk

Value

De waarde welke op de plaats van de parameter moet worden ingevoegd.

Process parameters

Instelling welke alleen binnen één specifiek per proces van toepassing is.
Bijvoorbeeld, het AFAS dossier type wat van toepassing is op dit proces.

Voor verdere beschrijving zie voorgaand hierboven ‘Central Parameters’

User parameters

Instellingen per gebruiker.
Bijvoorbeeld: e-mail adres van de vervanger of naam van de AFAS omgeving.

Deze parameter wordt geconfigureerd bij de [User Fields]

en de parameters worden gevuld bij de [Users]

Per parameter wordt opgegeven:

Veld

Omschrijving

Parameter

Naam van de parameter, welke wordt gebruikt in de processtappen.
Een parameter krijgt de notatie: {$xxxxx}

Bijvoorbeeld: {$mobiel}
Deze parameter kan dan worden opgehaald via:

  • met als resultaat (3).

Type

Het veld kan van een van de onderstaande typen zijn:

Required

Is het veld verplicht bij het aanmaken van een nieuwe gebruiker

Group value

Naam van het hoofdstuk

Process

In welk proces deze parameter van toepassing is.

Step parameters

Instelling welke alleen binnen één specifiek per processtap van toepassing is.
Bijvoorbeeld, de afzender en -email voor het verzenden van een email in deze processtap.

In plaats van deze parameters, kunnen ook ‘variables’ of ‘tags’ gebruiken, welke dan tijdens de processtap worden gevuld.
Het voordeel van een ‘parameter’ is, dat hier in één scherm zowel de ‘parameter’ als de waarde ervan, eenduidig op één plek in de processtap worden bijgehouden.

Bij het gebruik van een ‘tag’ wordt worden de gegevens opgeslagen bij het main-document, zodat de waarde ook in andere processtappen kunnen worden gebruikt.

Bij het gebruik van een 'variable' wordt kan de in te vullen waarden tijdens de processtap varieren, eventueel onder conditionele voorwaarden.

Voor verdere beschrijving zie voorgaand hierboven ‘Central Parameters’

met als resultaat:



  • No labels