Parameters (obselete)

Parameters zijn velden welke vooraf zijn gedefinieerd én gevuld met gegevens.
Deze parameters worden in processtappen gebruikt, zodat de gegevens centraal kunnen worden gewijzigd.

Mogelijke parameters zijn:

  1. Centrale parameters

  2. Proces parameters

  3. Parameters per gebruiker

  4. Step parameters

Inhoud

Configuratie Parameter

1. Central parameters

Instelling welke voor alle processen van toepassing is.
Bijvoorbeeld, de URL welke wordt gebruikt nadat een klant een document digitaal heeft ondertekend.

 

Per parameter wordt opgegeven:

Veld

Omschrijving

Veld

Omschrijving

Parameter

Naam van de parameter, welke wordt gebruikt in de processtappen.
Een parameter krijgt de notatie: {$xxxxx}. Bijvoorbeeld: {$DB URL}

Type

Het veld kan van een van de onderstaande typen zijn:

Het type kan zijn:

  • Integer = een geheel getal (zonder decimalen)

  • Float = een getal met decimalen

  • String = tekst

  • Password = wachtwoord

  • Boolean = waar of onwaar (true / false)

  • Date = datum

Group value

Naam van het hoofdstuk

Value

De waarde welke op de plaats van de parameter moet worden ingevoegd.

2. Process parameters

Instelling welke alleen binnen één specifiek per proces van toepassing is.
Bijvoorbeeld, het AFAS dossier type wat van toepassing is op dit proces.

Voor verdere beschrijving zie voorgaand hierboven ‘Central Parameters’

3. User parameters

Instellingen per gebruiker.
Bijvoorbeeld: e-mail adres van de vervanger of naam van de AFAS omgeving.

Deze parameter wordt geconfigureerd bij de [User Fields]

en de parameters worden gevuld bij de [Users]

Per parameter wordt opgegeven:

Veld

Omschrijving

Veld

Omschrijving

Parameter

Naam van de parameter, welke wordt gebruikt in de processtappen.
Een parameter krijgt de notatie: {$xxxxx}

Bijvoorbeeld: {$mobiel}
Deze parameter kan dan worden opgehaald via:

  • met als resultaat (3).

Type

Het veld kan van een van de onderstaande typen zijn:

Required

Is het veld verplicht bij het aanmaken van een nieuwe gebruiker

Group value

Naam van het hoofdstuk

Process

In welk proces deze parameter van toepassing is.

4. Step parameters

Instelling welke alleen binnen één specifiek per processtap van toepassing is.
Bijvoorbeeld, de afzender en -email voor het verzenden van een email in deze processtap.

In plaats van deze parameters, kunnen ook ‘variables’ of ‘tags’ gebruiken, welke dan tijdens de processtap worden gevuld.
Het voordeel van een ‘parameter’ is, dat hier in één scherm zowel de ‘parameter’ als de waarde ervan, eenduidig op één plek in de processtap worden bijgehouden.

Bij het gebruik van een ‘tag’ wordt worden de gegevens opgeslagen bij het main-document, zodat de waarde ook in andere processtappen kunnen worden gebruikt.

Bij het gebruik van een 'variable' wordt kan de in te vullen waarden tijdens de processtap varieren, eventueel onder conditionele voorwaarden.

Voor verdere beschrijving zie voorgaand hierboven ‘Central Parameters’

met als resultaat:

Parameter als veld invoegen in GetStep of ProcessStep

Invoegen als tekstveld via {$xxxxx}

Invoegen van een Parameter in de Plugin in een GetStep of ProcessStep wordt meestal ondersteund door het menu met alle Parameters, zie afbeelding.
De Parameter kan ook handmatig worden ingegeven door dit met systax {$xxxxx}. Bijvoorbeeld: {$DB URL}
Onderstaande voorbeeld voegt de Variable 'DB URL’ in een Plugin, in dit geval de digitale ondertekening van een document.